
Jurisprudentie
BB4473
Datum uitspraak2007-09-06
Datum gepubliceerd2007-09-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20-001010-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-09-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20-001010-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
ISD-maatregel: Gelet op het bepaalde in artikel 38m, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht kan deze maatregel alleen worden opgelegd op vordering van het openbaar ministerie. Aangezien de voorlopige hechtenis van verdachte (inmiddels) is opgeheven, wordt niet meer voldaan aan alle voorwaarden voor het vorderen van de maatregel als bedoeld in de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers (2004R004). Derhalve dient de vordering tot het opleggen van de ISD-maatregel achterwege te blijven, nu een verdachte op grond van het vertrouwensbeginsel erop moet kunnen rekenen, dat het openbaar ministerie zich aan de eigen gepubliceerde richtlijnen houdt. Kortom: geen vordering ISD-maatregel mogelijk, indien een verdachte zich niet (meer) in voorlopige hechtenis bevindt.
Uitspraak
Parketnummer : 20-001010-07
Uitspraak : 6 september 2007
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Maastricht van 7 maart 2007, parketnummer 03-700653-06 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 03-700624-05, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats]Heerlen, [adres][toevoeging]
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep heeft mede betrekking op de beslissing welke de eerste rechter heeft genomen op de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging alsnog van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee weken, aan de verdachte opgelegd bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in het arrondissement Maastricht van 13 juni 2006 onder parketnummer 03-700624-05.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd, dat het hof het vonnis van de rechter in eerste aanleg zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf en verdachte zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee (2) maanden met aftrek voorarrest. Daarnaast dient de vordering tenuitvoerlegging te worden afgewezen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen – te weten met name de opgelegde straf – niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 november 2006 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles Martini, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 15 november 2006 in de gemeente Heerlen opzettelijk een fles Martini, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk goed verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd goed te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat goed anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 november 2006 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles Martini, toebehorende aan de [slachtoffer].
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt alsdan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder terzake soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
In eerste aanleg is door de rechtbank de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van 2 jaren opgelegd.
De advocaat-generaal heeft hieromtrent tijdens het requisitoir aangevoerd:
• dat het hof gelet op het bepaalde in artikel 38 m, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht deze maatregel alleen kan opleggen op vordering van het openbaar ministerie;
• dat in de onderhavige zaak niet langer meer wordt voldaan aan alle voorwaarden voor het vorderen van een dergelijke maatregel zoals deze zijn verwoord in de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers (2004R004), publicatie in Staatscourant 2004,185. Immers, de voorlopige hechtenis is inmiddels opgeheven en in punt 2 onder b. van deze richtlijn wordt onder meer aangegeven dat de ISD-maatregel uitsluitend zal worden gevorderd "wanneer de stelselmatige dader in voorlopige hechtenis is gesteld en deze niet is geschorst of opgeheven";
• dat op grond van het vertrouwensbeginsel een verdachte er op mag rekenen dat het openbaar ministerie zich aan de eigen gepubliceerde richtlijnen houdt en deze richtlijn gelet op de hiervoor geciteerde tekst op dit punt geen ruimte voor afwijking over laat;
• dat hij derhalve het opleggen van de ISD-maatregel niet zal vorderen.
Het hof volgt de advocaat-generaal in zijn betoog.
Vordering tot tenuitvoerlegging
Het hof acht geen termen aanwezig de tenuitvoerlegging te bevelen van na te melden straf. De vordering daartoe zal derhalve worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dat luidde ten tijde van het begaan van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
Diefstal.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Maastricht van 29 januari 2007 strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in het arrondissement Maastricht van 13 juni 2006 onder parketnummer 03-700624-05 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee (2) weken.
Aldus gewezen door
mr. W. van Nierop, voorzitter,
mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven en mr. G.P.M.F. Mols,
in tegenwoordigheid van mr. R.P. Sampat, griffier,
en op 6 september 2007 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. G.P.M.F. Mols en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.